De kamsalamander
De kamsalamander is de grootste inheemse
watersalamander, hij is 10-17 cm lang. Hij onderscheid zich van de andere
salamanders, door zijn geeloranje buik die zwarte vlekken heeft. Tijdens
de voortplanting hebben de mannetjes een opvallende getande kam die loopt
van tussen de ogen tot de staartwortel.
De vrouwtjes hebben geen kam. Ze hebben
wel een ondiepe groef op het midden van de rug.
Vanaf februari - maart trekken de kamsalamanders naar hun voorplantingsplaats. De eitjes worden door het vrouwtje afzonderlijk op de
waterplanten afgezet. Na twee weken verschijnen de 1 cm grote larven.
Na de ontwikkeling van de larven, verlaten de jonge salamanders het water
vanaf eind augustus, om hun zomerbiotoop op te zoeken. Op het land zijn ze
enkel tijdens de schemering en de nacht actief. Ze voeden zich met wormen
en andere kleine bodemdieren. Overwinteren doen ze onder
stenen,boomwortels, holen, oude muren enz. Ze komen algemeen voor in
Belgisch Limburg. |