India
Geschiedenis
De geschiedenis begin zo'n 6.000 jaar geleden toen
er een beschaving rond de rivier de Indus ontstond.
Hier werden de eerste steden gebouwd. India is de
bakermat van twee grote godsdiensten: het hindoeïsme
en het boeddhisme. Door de eeuwen heen werd het land
meerdere malen door overheersers bezet.
Naast de twee officiële talen het Hindi en het
Engels zijn er nog 14 andere talen die overal in het
land gesproken worden. De meeste mensen spreken hun
eigen plaatselijke taal. Het hindoeïsme is er de
meest verspreidde godsdienst, maar je vindt er ook
veel
moslims,
christenen en
boeddhisten. De
rivier de Ganges zorgt in het midden van het land
voor vruchtbare akkers en in het zuiden ligt een
droge hoogvlakte omgeven door een warm kustgebied.
Met 850 miljoen inwoners is India na China het
dichtst bevolkte land ter wereld. Ongeveer 30% van
de bevolking woont in de grote steden en werkt in
fabrieken en kantoren. Het overige deel woont in
kleine, arme dorpjes en werkt op het platteland.
Uitzicht
Tussen het India en
China in het
noorden ligt het Himalayagebergte. In het westen
gaat het Himalayagebergte over in het
Karakoramgebergte dat de noordgrens met Pakistan
vormt. Er wonen maar weinig mensen in dat gebied
maar toch zijn de bergen voor de bevolking van zeer
groot belang. De meeste rivieren die de vruchtbare
akkers bevloeien, ontspringen in het
Himalayagebergte.
De Ganges stroomt vanaf het Himalayagebergte in
oostelijk en dan naar het zuiden. De rivier is 2510
km lang en stroomt door Bangladesh naar zee in de
Golf van Bengalen. Voor de Hindoes is de Ganges een
heilige rivier.
Economie
India is de grootste theeproducent ter wereld. De
lage theestruiken gedijen goed op de vochtige
uitlopers van het Himalayagebergte. De bladeren bij
de knop worden gedroogd, geplet en verhit tot het
eindproduct thee.
Theeplukken wordt door vrouwen gedaan. Ze maken
lange dagen.
Bedrijven van textiel, tapijten en kleding zijn
gekend, maar miljoenen mensen spinnen, weven en
bewerken katoen aan huis en bedrukken het dan. Er
wordt veel textiel geëxporteerd.
Cultuur
De traditionele Indiase muziek is ingewikkeld met
allerlei ritmes. De melodieën gaan uit van een serie
vastgestelde noten die de basis vormen de melodie.
Nu is bij de jongere de bhangra populair. Het is een
combinatie van oude Indiase muziek en westerse
rockmuziek.
De dans hoort bij de Indiase muziek. De passen en
houdingen hebben meestal een speciale betekenis.
Grote steden
Delhi
De oude stad Delhi ligt op de noordelijke vlakten
van India. In 1638 werd Delhi de hoofdstad. De
Britten maakten Calcutta tot hoofdstad. In 1912
begonnen de Britten aan de rand van Delhi met de
bouw van een nieuwe stad van waaruit ze India konden
regeren. Sinds 1931 is New Delhi de hoofdstad van
India.
Bombay
Bombay met tien miljoen inwoners, is de grootste
stad van India. Het is de hoofdstad van Maharashtra.
Het is de havenstad voor de handel in het westen van
het land. In de omgeving wordt de meeste katoen
gekweekt. De helft van de bevolking werkt in de
katoenindustrie.
Ontdekking
De ontdekkingsreiziger
Vasco da Gama ontdekte de zeeweg naar
India via Kaap de Goede Hoop in 1498. In dat jaar
landde hij op de zuidwestkust van India in Calicut.
Nadat Goa in 1510 veroverd werd, wisten de
Portugezen tot en met de 17e eeuw een
handelsmonopolie te behouden in deze regio.
Ook de andere grote zeevarende naties lieten hun
ogen op India vallen. De Hollanders stichtten
handelsposten in Zuid-India en de Fransen bezaten
vanaf 1672 verschillende handelskolonies in
Pondicherry. De meeste macht en invloed kreeg de
Engelse Oost Indische Compagnie, met handelsposten
in Surat, Chennai, Mumbai en Calcutta. Zowel
de Franse als de Engelse compagnieën hielden zich
allen bezig met de handel.
Het eigenbelang stond voorop in de strijd tussen
Frankrijk en Groot-Brittannië en bereikte het
hoogtepunt in de Slag bij Plassey in Bengalen
(1757). De Britten versloegen een enorm Bengaals
leger dat gesteund werd door de Fransen.
Britse suprematie
Honderd jaar later stond ca. 60% van het Indiase
grondgebied onder directe Britse controle. De rest
van het land werd bestuurd door lokale vorsten en
maharadja’s die wel de soevereiniteit moesten
erkennen van de Engelsen.
In 1857 brak de Sepoy-opstand uit, de eerste grote
opstand tegen de Britse machthebbers. De opstand
werd zeer hardhandig neergeslagen en de regering in
Groot-Brittannië reageerde door in 1858 het bestuur
in handen te geven van een gouverneur. De East India
Company was volledig uitgespeeld. In datzelfde jaar
werd de laatste mogolkoning afgezet, daarmee kwam er
een definitief eind aan het mogolrijk. In 1877 werd
koningin Victoria uitgeroepen tot keizerin van
India.
India maakte nu deel uit van het Britse rijk, de
Indiërs waren onderdanen van koningin Victoria. Van
1840 tot 1914 was India de belangrijkste
handelspartner van de Britten en het land kreeg een
vrij grote mate van autonomie. I
Nationalistische gevoelens
De Indiërs kregen in de tweede helft van de 19e eeuw
meer en meer politiek bewustzijn en begonnen zich af
te zetten tegen de Britse koloniale overheersers.
Ook eisten zij meer invloed op in het landsbestuur.
Al snel ontstond er een radicale stroming, die ook
niet voor geweld terugdeinsden. In 1906 scheidden de
moslims zich af en werd de Moslim Liga opgericht.
Verdeel en heers dachten de Britten en zo geschiede.
Door de Britten te steunen tijdens de Eerste
Wereldoorlog hoopten de Indiërs op een onafhankelijk
Gemenebestland te worden. Dit streven werd wreed
onderdrukt op 13 april 1919, toen tijdens een
demonstratie in Amritsar (deelstaat Punjab) de
Britten zonder aanleiding 379 demonstranten doodden
en verder vielen er meer dan 1200 gewonden.
Gandhi en
Nehru
Door deze ongelukkige actie van de Britten wakkerde
het nationalisme verder aan, onder leiding van de
charismatische Mohandas Karamchand (Mahatma) Gandhi.
Na een rechtenstudie in Engeland en een verblijf in
Zuid-Afrika keerde hij in 1915 terug naar India.
Hij kreeg al snel een vooraanstaande positie en
begon in 1920 met een grote campagne voor
zelfbestuur. Deze beweging kenmerkte zich door
geweldloze acties, die daardoor lastig te bestrijden
waren door de Britten. De Britten veroordeelden hem
tot zes jaar gevangenisstraf, maar vanwege zijn
slechte gezondheid werd hij al in 1924 weer
vrijgelaten.
In 1930 werd Gandhi door Pandit Jawaharlal Nehru, de
voorzitter van het Congres, aangesteld als leider
tegen het zoutmonopolie van de regering. In 1931 nam
Gandhi deel aan een rondetafelconferentie in Londen
over de toekomst van zijn land. Deze conferentie
leverde een papier op.
In de Tweede Wereldoorlog wilde een meerderheid van
het Congres de Britten steunen in ruil voor
onafhankelijkheid na de oorlog. De Britten weigerden
hierop in te gaan waarna het Congres de actie
‘Verlaat India’ startte, die echter alleen maar
resulteerde in de arrestatie van de leider van deze
actie.
India
onafhankelijk, Pakistan scheidt zich af
Na de oorlog kwamen de Britten toch tot de conclusie
dat koloniale status van India niet meer te
handhaven was. De soevereiniteitsoverdracht ging
echter niet zo soepel door de tegenstellingen tussen
hindoes en moslims. Het Congres werd op dat moment
gedomineerd door hindoes die voor een onafhankelijke
staat voor alle Indiërs waren. De Moslim-liga onder
leiding van Jinnah wilde een eigen moslimstaat,
Pakistan. In 1946 werd het land verdeeld in twee
staten, India en Pakistan. De overdracht vond plaats
op 15 augustus 1947 en vanaf dat moment waren
het hindoeïstische India en het islamitische
Pakistan twee onafhankelijke staten. Ze bleven beide
wel bij het Gemenebest en Lord Mountbatten trad als
gouverneur namens Groot-Brittannië op.
Minister-president Nehruan
India werd Congresleider. Problemen deden zich
vooral voor in de Indiase deelstaat Punjab. er
vielen een een half miljoen doden.
Op dat moment waren er in India ongeveer 500
vorstendommen die zich aansloten bij India of bij
Pakistan en een grote mate van zelfstandigheid
behielden. Een probleem ontstond door de hindoevorst
van het overwegend islamitische Kasjmir. In
1948 ontstond er een Indiaas-Pakistaanse oorlog. De
Verenigde Naties intervenieerde en zorgde voor een
wapenstilstand. Maar de kwestie Kasjmir vertroebelt
nog steds de relatie tussen India en Pakistan.
Op 10 januari 1948 werd Gandhi vermoord.
Op 21 juni 1948 legde Mountbatten zijn functie neer.
Op 26 januari 1950 werd in New Delhi de republiek
uitgeroepen.
In de jaren vijftig kon Nehru's India een
bemiddelaarsrol in het Korea-conflict spelen.
Periode Indira
Gandhi
Begin jaren zestig van de vorige eeuw vertroebelde
de kontakten tussen met buurland China. Zowel China
als India maakten namelijk aanspraken op delen van
Ladakh en uiteindelijk volgde er in 1962 een Chinese
invasie.
In 1961 had India de Portugese gebieden Goa, Daman
en Diu blijvend bezet (in 1974 door Portugal
erkend).
Nehru overleed in 1964 en werd opgevolgd door Lal
Bahadur Shastri, die meteen in een oorlog verzeild
raakte met Pakistan over de moerasprovincie Rann van
Kutsch en de kwestie Kasjmir. In 1965 brak een
tweede Pakistaans- Kasjmir en leidde in
januari 1966 tot de wapenstilstand van Tasjkent.
Shastri overleed op 11 januari 1966 en de nieuwe
premier werd Indira Gandhi, de enige dochter van
Nehru en trouwens geen familie van Mahatma Gandhi.
Ze werd echter wel de leider van een land dat in
grote economische en sociale problemen verkeerde.
Bovendien brak er onder haar bewind een grote
hongersnood uit.
In 1971 brak er voor de derde keer een oorlog uit
tussen India en Pakistan om de kwestie Kasjmir. De
verkiezingen van 1971 werden door de Congrespartij
van Gandhi gewonnen dankzij haar belofte om een
einde te maken aan de armoede. Extra populair werd
ze door het ingrijpen van India in Oost-Pakistan,
waar de onafhankelijke staat Bangladesh in december
werd uitgeroepen. Door alle conflicten met Pakistan
en China werd India in de richting van de
Sovjet-Unie gedreven, zeker na steun van China en de
Verenigde Staten aan Pakistan. In 1971 sloot India
een vriendschapsverdrag met de Sovjet-Unie.
Begin jaren zeventig daalde de populariteit van
Indira Gandhi snel door gevallen van corruptie,
tijdens de verkiezingen van 1971. Ook het uitblijven
van door Indira Gandhi beloofde landhervormingen. Om
het prestige van India te vergroten werd in 1974 de
eerste ondergrondse kernbom tot ontploffing
gebracht. In mei 1975 werd Sikkim geannexeerd en tot
bondsstaat verklaard.
Om meer steun te krijgen riep Gandhi vol vertrouwen
in 1977 nieuwe verkiezingen uit, die slecht
verliepen voor haar Congrespartij. Een
regeringsoproep voor gedwongen sterilisatie om de
bevolkingsgroei te stoppen was ook oorzaak van de
verkiezingsnederlaag.
De Janata-partij onder leiding van Morarji Desai
kwam nu aan de macht (premier werd Charan Singh),
een coalitie van oppositiepartijen. Zonder een goed
politiek programma nam de chaotische toestand in
India snel toe en het was dan ook niet vreemd dat de
verkiezingen van 1980 weer een overwinning voor
Indira Gandhi opleverde en zij voor de tweede keer
premier werd. In deze nieuwe regeringsperiode staken
weer diverse etnische conflicten de kop op, vooral
in Noord- en Centraal-India.
Met name in de Punjab, het thuisland van de Sikhs,
deden zich ernstige ongeregeldheden voor. De
Sikh-meerderheid voelde zich achtergesteld en
economisch leeggezogen door de centrale overheid,
zonder daar iets voor terug te krijgen. De gematigde
Sikh-partij eiste zelfbestuur, meer geld en een
aantal zaken van religieuze aard. Radicale Sikhs
eisten zelfs een onafhankelijke staat, Khalistan
genaamd. Ze zetten hun eis kracht bij door middel
van terreuracties tegen de hindoe-middenklasse en
later tegen alle hindoes en zelfs tegen de gematigde
Sikhs. De Gouden Tempel in Amritsar was het bolwerk
van de extremisten en deze tempel werd op 6 juni
1984 bestormd door het Indiase leger, op bevel van
Indira Gandhi. Ongeveer 1500 mensen, waaronder zeer
veel Sikhs, werden tijdens de gevechten gedood. Deze
actie kostte Indira Gandhi indirect haar leven: op
31 oktober 1984 werd ze vermoord door twee van haar
eigen Sikh-lijfwachten.
Als reactie hierop richtte zich de woede van de
bevolking op de Sikhs en alleen al in New Delhi
werden drieduizend Sikhs vermoord. Op 13 november.
1984 kondigde de nieuwe premier algemene
verkiezingen aan voor 24 december. De overwinning
van Rajivs Congrespartij was overweldigend (80% van
de zetels).
Periode Rajiv
Gandhi
Indira Gandhi werd als premier opgevolgd door haar
zoon Rajiv Gandhi. Hij werd een geliefd leider maar
ook hij wist geen verzoening met de Sikhs te
bereiken, ondanks zijn bereidheid tot flexibiliteit
tegenover separatisten. Er werd nog wel een akkoord
gesloten met de Akali Dal-partij –Akkoord van Punjab-,
maar de onrust en de aanslagen bleven doorgaan en in
1986 ontsnapte Rajiv nog net aan een aanslag.
Bij de verkiezingen van november 1989 leed de
Congrespartij van Rajiv Gandhi een desastreuze
nederlaag als gevolg van een corruptieschandaal.
Gandhi werd opgevolgd door V.P. Singh als premier
van een minderheidsregering die bestond
Bharatiya Janata (BJP) en de communisten. Ook Singh
werd echter voortdurend geconfronteerd met etnisch
geweld in de Punjab, in Uttar Pradesh en natuurlijk
Kasjmir. Eind 1989 volgde er in Kasjmir een
gewapende opstand door militante moslims, die
afscheiding van India eisten. Na slechts één
regeringsjaar viel de regering-Singh in november
1990 over de bouw van een omstreden hindoetempel in
Ayodhya, en de BJP bracht de regering uiteindelijk
ten val.
Het geweld tijdens de nieuwe verkiezingen bereikte
een dieptepunt met de moordaanslag op Rajiv Gandhi.
De dader was een vrouwelijk lid van de militante
Tamil Tijgers, die Gandhi beschouwden als een
verrader vanwege zijn bemoeienissen met de
burgeroorlog op Sri Lanka.
Periode Rao
De verkiezingen
werden gewonnen door de Congrespartij, echter zonder
een meerderheid te behalen. Ook nu was men weer
gedwongen om een minderheidsbeweging te vormen door
de nieuwe premier P.V. Narasimha Rao. Onder Rao
volgde een snelle economische groei door
liberalisering en protectionistische maatregelen die
afgeschat werden. Hierdoor namen de buitenlandse
investeringen flink toe. Voor het arme deel van de
bevolking werd de situatie echter nauwelijks beter
doordat subsidies werden afgeschaft en de inflatie
steeds hoger werd.
Ondertussen werd het wat rustiger in de Punjab, maar
Kasjmir bleef een kruidvat. Eind 1992 speelde de
kwestie rond de Rama-tempel op.
Hindoe-fundamentalisten bestormden de Babar-moskee,
die compleet vernield werd en vervangen door een
hindoetempel. Daarop escaleerde de zaak volkomen en
kwamen duizenden hindoes en moslims in heel India om
het leven. Een aardbeving in september 1993 kostte
meer dan 20.000 mensen het leven.
Periode Vajpayee
De grote verliezer van de verkiezingen van mei 1996
werd de regerende Congrespartij. De partij eindigde
na de BJP en het Verenigd Front op de derde plaats,
de zwaarste nederlaag in het bestaan van de partij.
Ook nu was er weer een corruptieschandaal die de
Congrespartij de das omdeed er er de oorzaak van was
dat ex-premier Rao aftrad als voorzitter van de
Congrespartij. Ook armen en kastelozen die niet
profiteerden van de economische bloeiperiode stemden
vooral niet op de Congrespartij. Het Verenigd Front,
met premier Deve Gowda, vormde weer een
minderheidsregering met gedoogsteun van de
Congrespartij. Iets meer dan een jaar later bracht
diezelfde Congrespartij de regering ten val. In
maart 1998 vroeg president Narayanan, de eerste
'onaanraakbare' president, de leider van de
nationalistische hindoepartij BJP, Atal Behari
Vajpayee, een nieuw kabinet te vormen.
Kesri trad in maart 1998 af als leider van de
Congrespartij ten gunste van Sonia Gandhi, de weduwe
van Rajiv Gandhi. Ook in maart 1998 riep de
Pakistaanse premier Nawaz Shamir zijn Indiase
collega Vajpayee op de dialoog tussen beide landen
te hervatten. Herhaaldelijk beloofde de regering het
liberaliseringsbeleid voort te zetten, maar de
meeste wetten en privatiseringen werden door de
sterke linkervleugel in het parlement tegengehouden.
Op 11 en 13 mei 1998 voerde India in de woestijn in
Rajasthan vijf ondergrondse kernproeven uit. De
kernproeven werden vooraf gegaan door militante taal
ten opzichte van China en Pakistan. De jubelstemming
bij de aanhangers van de regering duurde niet lang.
Pakistaanse kernproeven enkele weken later maakten
een einde aan de Indiase superioriteit en de door de
westerse landen afgekondigde sancties brachten eind
1998 India ertoe aan te kondigen het kernstopverdrag
te zullen ondertekenen.
Na de atoomproeven verslechterden de verhoudingen
tussen India en Pakistan verder, ondanks overleg om
de betrekkingen te verbeteren. Het eerste bezoek van
een Indiase premier aan Pakistan in tien jaar werd
tevens het begin van de eerste directe busverbinding
tussen beide landen, toen premier Vajpayee met zijn
gevolg als erepassagiers de eerste busrit van Delhi
naar Lahore meemaakten. Tijdens de daarop volgende
topontmoeting met de Pakistaanse premier Nawaz
Sharif werd afgesproken maatregelen te nemen om de
kans op ongelukken met kernwapens te verkleinen.
De verkiezingen van september/oktober 1999 werden
gewonnen door de Nationale Democratische Alliantie (NDA),
een nieuwe coalitie van veertien regionale,
hindoeïstische en seculiere partijen onder leiding
van de BJP.
21e eeuw
Op 26 januari 2001
werd West-India getroffen door een aardbeving met
een kracht van 7,7 op de schaal van Richter. Het
epicentrum lag bij Bhuj, een stad in Gujarat. Meer
dan 300 dorpen in de omgeving werden met de grond
gelijk gemaakt en de hele staat werd zwaar
getroffen. Meer dan 20.000 mensen kwamen om en nog
meer mensen werden dakloos.
In 2001 werd de regering Vajpayee achtervolgd door
een aantal financiële en
corruptieschandalen en in de eerste maanden van 2002
leed de BJP tijdens vier deelstaatverkiezingen forse
verliezen. In de deelstaat Gujarat vonden in
februari-april 2002 ernstige religieuze onlusten
plaats tussen hindoes en moslims, waarbij ca. 2000
personen, veelal moslims, de dood vonden en 140.000
personen ontheemd raakten.
In de deelstaat Jammu & Kasjmir vonden eind
september/begin oktober in vier fases
deelstaatverkiezingen plaats. De periode daaraan
voorafgaand ging met veel geweld gepaard, waaronder
ca. 400 doden. De zittende regering van vader en
zoon Abdullah, de National Conference, verloor
zwaar, maar bleef de grootste partij in het
parlement. De Congrespartij en de People’s
Democratic Party vormden een coalitieregring.
Begin juli werden vervolgens enkele belangrijke
wijzigingen in het nationale kabinet doorgevoerd om
de positie van de BJP te versterken. Op 15 juli 2002
werd de moslim A.P.J. Abdul Kalam gekozen tot nieuwe
president van India.
De parlementsverkiezingen van mei 2004 werden
verrassend gewonnen door de Congrespartij van Sonia
Gandhi, de weduwe van de vermoorde oud-premier Rajiv
Gandhi. Premier Vajpayee van de regeringscoalitie
trad af en zijn besluit om de verkiezingen met een
half jaar te vervroegen bleek achteraf funest.
De Congrespartij (145 zetels) en haar bondgenoten
(72 zetels) haalden samen met de linkse partijen (61
zetels) 278 van de 543 parlementszetels. De
Bharatiya Janata Party van Vajpayee haalde 183
zetels en andere kleine partijen en onafhankelijken
kwamen uit op 69 zetels. In totaal brachten 380
miljoen mensen hun stem uit.
Tot grote verrassing en verbijstering van iedereen
liet Sonia Gandhi al snel weten het premierschap
niet te accepteren. Uit protest tegen Gandhi’s
weigering legden alle leden van het centrale comité
van de partij hun functie neer. Gandhi hield echter
voet bij stuk, naar verluidt hadden angst voor een
aanslag op haar leven en over haar Italiaanse
afkomst haar ervan weerhouden de functie te
aanvaarden.
Daarop schoof de Congrespartij de 71-jarige
technocraat Manhoman Singh naar voren, die de
functie aanvaardde en de nieuwe premier van India
werd, terwijl Sonia Gandhi aanbleef als
partijleider.
Singh beloofde onder andere dat hij de bestaande
economische hervormingen zou handhaven en riep
investeerders op het land niet in de steek te laten.
Ook beloofde hij vrede met buurland Pakistan
prioriteit te geven en gaf daarmee aan de ingezette
weg van zijn voorganger Vajpayee en de Pakistaanse
president Musharaff te willen volgen.
|
|
|
|